De uitdaging

In het kader van de ‘Europa 2020’-strategie van de Europese Unie wil de Vlaamse overheid de weg vrijmaken voor meer duurzame energievoorzieningen in Vlaanderen. Daarom kondigde ze in 2015, met de conceptnota ‘Fast Lane voor Windenergie’ (vandaag uitgebreid met de conceptnota ‘Windkracht 2020’), de komst aan van honderden nieuwe windturbines op het Vlaamse vasteland.

Niet elke plaats is geschikt voor een windturbine. Om de ruimte efficiënt te benutten en een maatschappelijk draagvlak te vinden, moet er rekening worden gehouden met tal van technische, ecologische, economische en sociale factoren. Maar data daaromtrent komt er in tal van uiteenlopende vormen en modellen. Die zijn niet zomaar naast elkaar te leggen, laat staan te integreren. Om dat te bereiken, deed de Vlaamse overheid een beroep op de specialisten van GIM.

De oplossing

GIM ontwikkelde een oplossing op basis van FME. Deze software is bijzonder geschikt om data van verschillende bronnen te integreren.

Aan de hand van data over verschillende zones berekent de tool via specifieke en complexe plaatsingsalgoritmes mogelijke locaties voor windturbines in Vlaanderen.

Het rekeninstrument gebruikt geografische data met verschillende bestandsformaten – van shapefiles tot Excel – als input. De resultaten worden getoetst met plaatsen in Vlaanderen waar de bevolking het minst hinder ondervindt van eventuele windturbines. Die locaties kunnen dan verder verwerkt worden in impactanalyses, die voor elke wijziging de gevolgen voor de omgeving simuleren.

Het resultaat

Met behulp van het nieuwe GIS-rekeninstrument kunnen werknemers van de Vlaamse overheid zonder IT achtergrond een enorme verscheidenheid aan data verwerken, zonder dat ze daarvoor eerst een programmeercursus moeten volgen. Zo komen ze meteen toe aan de kernopdracht: de ruimte analyseren en de best mogelijke locaties berekenen voor toekomstige windturbines in Vlaanderen.

Door op zeer regelmatige tijdstippen feedbackrondes te houden met het departement Omgeving van de Vlaamse overheid, slaagde GIM erin om een “fit for purpose”-tool te maken, op maat van het departement.